Robert M. vroeg om chemische castratie
Een deel van zijn leven, een biologische behoefte, maar ook een beheksing en een vloek. Robert M., hoofdverdachte in de Amsterdamse zedenzaak, had woensdag in de rechtszaal een keur aan kwalificaties voor zijn seksuele voorkeur voor kinderen van 0 tot 6 jaar.
De rechtbank gaf M. de gelegenheid om een voorbereide verklaring ten dele voor te dragen en nam een reeks gesprekken met hem door die hij in de periode voor zijn arrestatie in december 2010 voerde met geestverwanten. Uit dat geheel rees een beeld op van een man die lang heeft geworsteld met zijn afwijkende geaardheid, maar die tegelijkertijd uiterst berekenend, doortrapt, systematisch en geobsedeerd toegaf aan de behoefte zijn lusten te bevredigen.
M. (28) heeft een gespleten persoonlijkheid als het om kinderen gaat, gaf hij woensdag toe. Hij heeft zich van jongs af aan voor kinderen willen inzetten, maar in zijn puberteit kwam hij er ook definitief achter dat hij seksuele gevoelens voor hen had. Hij zei ook zelfs naar zijn huisarts te zijn gestapt om te vragen om een chemisch castratiemiddel om zo van zijn gevoelens af te komen, maar de arts maakte er een grapje van. M. vraagt zich hardop af of het misschien anders was gelopen als de arts hem wel serieus had genomen.
M.’s jeugd in de Letse hoofdstad Riga werd bepaald door drankzuchtige ouders, door wie hij werd “geslagen, gekleineerd en emotioneel verwaarloosd”. Naar eigen zeggen nam hij zich voor zelf nooit zo met een kind om te gaan. Hij zou zijn leven wijden aan het helpen van kinderen. Zijn seksuele voorliefde zorgde voor een ander verloop van zijn bestaan.